Heb je al gehoord van het zevenstippelig lieveheersbeestje?
Geschreven en geverifieerd door de bioloog Cesar Paul Gonzalez Gonzalez
Het zevenstippelig lieveheersbeestje is de meest algemene en populaire lieveheersbeestjessoort in Europa en delen van Amerika. Vanwege zijn nut als ongediertebestrijder is hij echter geïntroduceerd op andere plaatsen, zoals het Midden-Oosten en Afrika.
De wetenschappelijke naam van deze soort is Coccinella septempunctata. Hij behoort tot de familie Coccinelliddae, die soorten kevers groepeert die in de volksmond bekend staan als lieveheersbeestjes. Lees verder om meer te weten te komen over het zevenstippelig lieveheersbeestje.
Habitat en verspreiding van het zevenstippelig lieveheersbeestje
Deze soort komt oorspronkelijk uit Europa en Azië, maar is nu ook te vinden op andere plaatsen zoals Noord-Amerika (Engelse link), India, Afrika en het Midden-Oosten. Meestal leeft hij alleen in zwaar begroeide gebieden zoals struiken, grassen, bomen en zelfs moerassen.
Omdat zijn habitat zeer aspecifiek is, is het gebruikelijk om het zevenstippelig lieveheersbeestje aan te treffen in akkers, tuinen en stadsparken. Dit is een van de redenen waarom de bevolking deze bijzondere soort goed herkent.
Uiterlijke kenmerken van het zevenstippelig lieveheersbeestje
Net als andere coleoptera heeft het zevenstippelig lieveheersbeestje een kleine, ovale vorm. Hij is gemiddeld tussen de 7 en 12 millimeter lang, zodat hij met het blote oog moeilijk te zien is. Hij heeft twee paar vleugels: flexibele en opvouwbare vleugels waarmee hij kan vliegen en andere verharde vleugels die dienen als bescherming voor de eerste (elytra).
Het lichaam van deze coleoptera is verdeeld in 3 verschillende gebieden: de kop, het borststuk en het achterlijf. De kop bevat de ogen, antennes en mond, terwijl het borststuk de ledematen en de twee paar vleugels bevat. Het achterlijf van zijn kant bevat meestal de organen van het lieveheersbeestje, dus is het meestal breder en meer ovaal dan de rest van het lichaam.
Qua kleur is het lichaam van het lieveheersbeestje zwart, met enkele witte vlekken verspreid over verschillende lichaamsdelen. De verharde vleugels (elytra) vertonen echter een helderrode kleur met 7 zwarte vlekken op hun oppervlak.
Omdat dit gebied het meest opvallende en typische deel van de soort is, besloot men hem het “zevenstippelig lieveheersbeestje” te noemen. In werkelijkheid kan hij tot 9 vlekken in totaal hebben.
Deze ongewervelden doorlopen tijdens hun leven verschillende stadia: larve, pop en volwassene. De larven hebben een wormachtige vorm met kleuren die variëren afhankelijk van de temperatuur, maar zijn meestal donker of ondoorzichtig. Wat de pop betreft, dit is een tussenstadium waarin de larve zijn exoskelet verhardt en metamorfose optreedt, waardoor hij kan veranderen in een volwassene.
Gedrag
Het zevenstippelig lieveheersbeestje is een dagdier dat het grootste deel van de dag actief is. Ze gebruiken hun tijd meestal om alleen te foerageren, hoewel ze ook groepen kunnen vormen om tijdens het winterseizoen te overleven.
Het voeden van het zevenvleklieveheersbeestje
Hoewel het zevenvleklieveheersbeestje bekend staat als een roofdier van bladluizen, consumeren ze eigenlijk een grote verscheidenheid aan voedsel. In het algemeen zijn ze in staat te azen op kleine insecten, stuifmeel, of zelfs kannibalisme te plegen. Het hangt allemaal af van de beschikbaarheid van middelen en de aanwezigheid van hun prooi.
Het lieveheersbeestje als ongediertebestrijder
Ondanks zijn grootte is het zevenstippelig lieveheersbeestje een vraatzuchtig ongewerveld dier dat in staat is bladluizen en wittevlieglarven in korte tijd te doden. Daarom wordt het beschouwd als een levensvatbare soort voor gebruik als biologische bestrijder.
Sommige studies (Spaanse link) vermelden zelfs dat elk individu in zijn leven (1 of 2 jaar) iets meer dan 500 bladluizen of larven kan verorberen.
Dankzij zijn vraatzucht zou een populatie zevenstippelig lieveheersbeestjes verschillende insectenplagen in slechts 30 dagen kunnen verminderen of volledig elimineren. Natuurlijk hangt zo’n scenario sterk af van de omvang van het gewas, het aantal lieveheersbeestjes en de ernst van de plaag.
Voortplanting
Het zevenstippelig lieveheersbeestje is een polygame soort die zich elk paarseizoen voortplant met veel verschillende partners. Dit proces vindt plaats in de zomer en de lente, hoewel sommige populaties zelfs tot in de herfst kunnen doorgaan.
De paring is eenvoudig: de mannetjes benaderen de vrouwtjes en “versieren” ze door hun antennes zachtjes tegen elkaar aan te wrijven. Als alles goed gaat en het vrouwtje de avances accepteert, bestijgt het mannetje haar en bevrucht haar.
Gemiddeld herhaalt elk lieveheersbeestje ditzelfde proces 4 tot 6 keer per dag met verschillende partners. Dit garandeert de bevruchting van de eitjes en verhoogt de voortplantingssnelheid van de soort.
Over het algemeen legt het vrouwtje ongeveer 15 eitjes per seizoen en tussen de 200 en 500 in haar leven. Om een gevecht om middelen te vermijden, hebben de meeste vrouwtjes de neiging om gebieden uit te kiezen waar geen eieren worden gelegd door hun soortgenoten. Dit maximaliseert de overlevingskans en verkleint de kans op kannibalisme.
Zoals je ziet is het zevenstippelig lieveheersbeestje best een interessante soort. Hij staat in de belangstelling van wetenschappers en de algemene bevolking. Het is namelijk niet alleen een ongewerveld dier van grote schoonheid, maar het kan ook gebruikt worden als biologische bestrijder van bladluizen die gewassen aantasten. Ondanks dat hij klein is, is hij toch waardevol voor mensen en het ecosysteem.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Angalet, G. W., Tropp, J. M., & Eggert, A. N. (1979). Coccinella septempunctata in the United States: recolonizations and notes on its ecology. Environmental Entomology, 8(5), 896-901.
- Marples, N. M., van Veelen, W., & Brakefield, P. M. (1994). The relative importance of colour, taste and smell in the protection of an aposematic insect Coccinella septempunctata. Animal Behaviour, 48(4), 967-974.
- TRILTSCH, H. (1999). Food remains in the guts of Coccinella septempunctata (Coleoptera: Coccinellidae) adults and larvae. European Journal of Entomology, 96(4), 355-364.
- Hodek, I., & Michaud, J. P. (2013). Why is Coccinella septempunctata so successful?(A point-of-view). EJE, 105(1), 1-12.
- SRIVASTAVA, S. (2013). The reproductive behaviour of an aphidophagous ladybeetle, Coccinella septempunctata (Coleoptera: Coccinellidae). EJE, 99(4), 465-470.
- Bauer, T. (2013). “Coccinella septempunctata” (On-line), Animal Diversity Web. Recuperado el 30 de noviembre de 2022, disponible en: https://animaldiversity.org/accounts/Coccinella_septempunctata/
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.