Maak kennis met de gouden gifkikker
Als je aan giftige dieren denkt, zijn de eerste die waarschijnlijk in je opkomen slangen of spinnen. Er zijn echter ook kikkersoorten die giftig zijn. Een voorbeeld is de gouden gifkikker, ook bekend als Phyllobates terribilis, die endemisch is voor Colombia. Wil je er meer over weten? Lees dan verder!
De gouden gifkikker: kenmerken en habitat
Deze amfibieën behoren tot de groep van de anuranen en ze worden beschouwd als de giftigste gewervelde dieren ter wereld. Deze kikker leeft in de vochtige oerwouden van Colombia en in het oerwoudgebied van Panama.
Hij geeft de voorkeur aan regenachtige gebieden tot 200 meter boven de zeespiegel met temperaturen van minstens 26 graden Celsius en een vochtigheidsgraad van meer dan 80%.
De gouden gifkikker kan als volwassen exemplaar 55 millimeter lang worden. Hij heeft kleefschijfjes aan zijn poten die hem helpen tussen de planten te klimmen. Ook heeft hij iets wat lijkt op tanden in zijn onderkaak, iets wat hem anders maakt dan andere kikkers, zelfs die in dezelfde habitat wonen.
Zijn lichaam is helder en zeer opvallend. Het is bijna volledig geel, vergelijkbaar met andere soorten in zijn giftige familie. Sommige van deze kikkers hebben ook zwarte vlekken en uitpuilende, donkere ogen.
Voedsel en voortplanting van de gouden gifkikker
Het dieet van deze amfibie bestaat hoofdzakelijk uit twee verschillende mierensoorten. Hij kan ook andere insecten eten die in de vochtige bosgrond leven, zoals krekels, kevers, vliegen of termieten.
De gouden gifkikker wordt, in tegenstelling tot andere dieren, geslachtsrijp wanneer hij een bepaalde grootte heeft bereikt, niet een bepaalde leeftijd.
Bij het paren zal het mannetje geluiden maken in de buurt van het vrouwtje. Zij legt vijftien eieren onder een blad en wacht op een mannetje om ze te bevruchten.
Daarna moet hij ze in de gaten houden en ervoor zorgen dat ze vochtig blijven. Na twaalf dagen komen de eitjes uit en de kikkervisjes rijden op de rug van hun vader tot ze hun metamorfose voltooien.
Het gif van de gouden gifkikker
Hoewel hij klein is en hulpeloos lijkt, kan het gif van deze kikker tot tien mensen doden. Een milligram van zijn gif zou minstens 10.000 muizen of twee Afrikaanse olifanten doden.
De huid van deze kikker is bedekt met een alkaloïde genaamd batrachotoxine. Zodra dit gif zijn prooi aanraakt, zullen de spieren van het slachtoffer samentrekken en zal het sterven aan een hartstilstand.
De stof blijft giftig buiten het lichaam van de kikker. Daarom gebruiken sommige autochtone stammen deze stof op hun pijlen.
Er zijn drie vogels uit Papoea-Nieuw-Guinea en enkele kikkers van het geslacht Dendrobates die hetzelfde soort gif hebben als deze kikkers. Zij hebben er echter kleinere hoeveelheden van en hun gif is minder sterk dan dat van de gouden kikker.
Een giftige kikker als huisdier?
Omwille van zijn kleine formaat en opvallende kleur, kiezen veel mensen ervoor om een gouden gifkikker als huisdier te hebben. Dit klinkt zeker vreemd aangezien het zo’n giftige soort is.
Deze kikkers zijn echter niet giftig in gevangenschap. Dit is hoofdzakelijk te wijten aan het feit dat hun dieet verandert. Aangezien je ze fruitvliegjes en krekels voedt, krijgen ze niet het noodzakelijke gif binnen dat hun huid dodelijk maakt.
Als je dit soort kikker als huisdier wilt hebben, moet je naast zijn dieet ook aan andere eisen voldoen. Zo moet je zijn terrarium het hele jaar door rond de 20 graden Celsius houden. Zorg er ook voor dat je hem nat houdt met sproeiers of andere apparaten die hiervoor gemaakt zijn.
Verder moet je stenen, takken of twijgen in zijn bak leggen zodat hij kan klimmen, en bladeren en planten waarin hij zich kan verstoppen. Het is de bedoeling de tropische jungle na te bootsen, die zijn natuurlijke habitat is.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
Zippel, K. C., Ibáñez, R., Lindquist, E. D., Richards, C. L., Jaramillo, C. A., & Griffith, E. J. (2006). Implicaciones en la conservación de las ranas doradas de Panamá, asociadas a su revisión taxonómica. Herpetotropicos. http://doi.org/10.3758/s13428-010-0044-x
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.