6 redenen waarom het niet goed is om je hond te straffen
Honden zijn voortdurend aan het leren, en ook al doen ze ons alleen maar na, dit leren houdt nooit op. Als onze hond iets doet dat we fijn vinden dan weten we dat we hem moeten belonen. En als hij iets doet dat we niet willen, bestraffen we hem. Maar we zouden ons moeten afvragen of de straffen wel juist zijn. Helpen ze de hond om te leren? Hier zijn zes redenen waarom je een hond niet zou moeten straffen.
Fysieke en psychologische straffen
Bestraffing kan beschreven worden als een onplezierige ervaring die wordt toegepast na een gedrag dat we niet herhaald willen zien. Een voorbeeld van een bestraffing is het aan de hondenlijn trekken als hij probeert achter een fiets aan te rennen.
Er zijn in het algemeen twee soorten bestraffingen: lichamelijke en psychologische. Voorbeelden van lichamelijke bestraffingen zijn klappen, schoppen of tikken… maar ook het al genoemde aan de lijn trekken of de hond tegenhouden.
Wat minder bekend zijn psychologische bestraffingen. Dit zijn bestraffingen die niet lichamelijk pijn doen, maar het geestelijk welzijn van de hond beïnvloeden: bedreigingen, schreeuwen, mopperen, het bekende “Nee!” of een hond afzonderen…
Beide soorten straf richten schade aan. Ze verhinderen dat de hond beter kan leren en zich gedragen waardoor zijn leerproces negatief wordt beïnvloed. Met andere woorden, als we hem bestraffen, zal een hond langzamer en minder leren.
Positieve bekrachtiging
De beste wijze om iets aan je hond te leren (wat ook geldt voor andere dieren, zoals in de training van dolfijnen) is positieve bekrachtiging. Daarmee ontvangt de hond een beloning nadat hij iets doet dat we graag herhaald willen zien. De prettige ervaring moedigt de hond aan om het opnieuw te doen. Je kunt hem op allerlei manieren belonen: met voedsel, aandacht, een speeltje enzovoort.
1. We weten niet hoe we moeten straffen
Volgens de theorie van de leerwetten helpen straffen om nieuwe dingen te leren. Ze moeten echter op de juiste wijze en op het juiste moment worden toegepast. Helaas straffen we vaak niet zoals het zou moeten. We doen het te laat, te hardhandig of te zacht.
Deze onjuiste straffen helpen niet om duidelijk te maken wat we willen. Als straffen willekeurig op de hond over komen zijn ze niet nuttig voor z’n leerproces.
2. Bestraffingen verstoren het leerproces
Eén van de meest betrouwbare manieren om te leren is de ‘trial and error’-techniek. Als we de hond de gelegenheid geven om iets te leren, zal hij verschillende dingen proberen om te bereiken wat we willen. Als we hem belonen geven we hem duidelijke informatie over wat we willen, en op deze wijze kunnen we hem iets leren.
En omgekeerd, als we hem bestraffen omdat hij iets doet dat we niet willen, onderbreken we dit proces en we geven hem niet de gelegenheid om dat gedrag te tonen dat we graag herhaald willen zien. We straffen te snel en beperken de hond in z’n vrijheid om het te blijven proberen.
3. Bestraffing veroorzaakt vrees
Bestraffing brengt vrees teweeg in de hond, net als ze dat doet bij jonge kinderen. Lichamelijke bestraffing veroorzaakt naast vrees ook pijn, maar dat is ook het geval met psychologische straffen en correcties.
Wanneer we niet-lichamelijke bestraffingen geven, zal de hond beseffen dat je hem steeds verbiedt om dingen te doen zonder dat hij begrijpt waarom. Je geeft daarmee bevelen waarvan hij niet weet hoe hij ze uit moet voeren. Dit veroorzaakt instabiliteit en schade bij hem.
Geen mens of dier kan blij zijn als ze bang zijn. Bestraffingen beangstigen, beschadigen en hebben een grote invloed op het welzijn van ons huisdier.
4. Een hond verliest daardoor het vertrouwen in ons
De bestraffingen die we uitvoeren zijn òf willekeurig, of ze komen op een verkeerd moment. Ze kunnen een hond emotioneel beschadigen. Wat we bereiken door een hond te bestraffen is dat we eruit gaan zien als onvoorspelbare mensen.
Onze hond zal ons niet vertrouwen. Als we geregeld straffen zal hij niet bij ons willen zijn. We bezorgen hem slechte ervaringen zonder dat hij begrijpt waarom. In zijn ogen lijken we op gestoorde mensen die hij niet kan vertrouwen.
5. Het verstrekt geen informatie aan de hond
Van alle redenen om je hond niet te straffen is dit misschien de belangrijkste: een bestraffing geeft geen informatie over wat wel goed gedrag is. Door te straffen vertellen we de honden wat we niet willen, maar niet wat we wel willen. Als we niet toestaan dat de hond verschillende dingen uitprobeert totdat hij het juiste gedrag vertoont, kan hij nooit dat juiste gedrag bereiken.
Door bestraffingen verhinderen we dat een hond tot een conclusie komt die we wenselijk vinden. We laten hem niet leren, we verhinderen het juist. Als hij nooit te weten komt wat goed is, dan is het logisch dat hij het ook nooit zal doen.
6. We voelen ons slecht
De meesten van ons vinden het niet fijn om onze hond te straffen of op hem te mopperen, en we voelen ons goed als we hem belonen. Mensen die voortdurend hun hond corrigeren voelen zich minder gelukkig en gefrustreerder. Daarentegen geeft het belonen van een hond hem veel voldoening omdat hij geleerd heeft om iets goed te doen.
Als de voorgaande redenen niet genoeg zijn om je te overtuigen zal dit het misschien wel doen: als je hem bestraft, voel jij je ook slecht. Je zult je veel gelukkiger voelen en een betere relatie met je hond hebben als je je focust op wat hij wel goed doet en als je leert om hem te belonen als hij het verdient.
Tenslotte kunnen we er zeker van zijn dat bestraffingen een slechte invloed hebben op zowel mens als dier. Als we de trainingsmethode veranderen naar één die alleen gebaseerd is op beloningen voelen wij ons ook veel beter.
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.