De Tibetaanse terriër, van de tempels naar bij ons thuis
De Tibetaanse terriër werd oorspronkelijk gebruikt om het vee en het gezin van zijn baasje te beschermen tegen indringers. De wonderbaarlijke persoonlijkheid van dit ras heeft van deze hond echter een echt geweldige kameraad gemaakt. Aanvankelijk leefden ze als eregasten in boeddhistische tempels. Nu hebben ze ook het westen veroverd.
De geschiedenis van de Tibetaanse terriër
Het is niet precies bekend wanneer ze voor het eerst verschenen. Waarschijnlijk vond dit ongeveer 2.000 jaar geleden plaats. Hun naam doet het al vermoeden. Deze honden kwamen voor het eerst voor in Tibet. Hun voornaamste taak was het vee bewaken en beschermen ondanks dat ze veel kleiner zijn dan normale herdershonden.
Ze hebben echter een geweldige persoonlijkheid en zijn heel goede waakhonden. Dus hebben nomaden hen heel snel geadopteerd om hen tijdens de nacht te beschermen. Ook gedurende de dag hielpen ze hen met de dieren. Vele van deze terriërs leefden in boeddhistische tempels en waren heel geliefd.
Ondanks de naam van dit ras is het eigenlijk geen terriër. Een terriër jaagt namelijk op kleine zoogdieren. De Tibetaanse terriër is echter een waakhond. De naam klopt dus eigenlijk niet.
Toen ze in het begin van de twintigste eeuw voor het eerst in Engeland toekwamen, heeft men deze honden als terriërs geklasseerd. Hierbij baseerde men zich eerder op hun grootte dan na te gaan wat hun belangrijkste functie was.
De kenmerken van dit ras
De grootte van de Tibetaanse terriër is heel interessant. Naar de normen voor terriërs zijn ze groot maar toch klein voor een hond die vee bewaakt. Ze meten ongeveer 35 tot 40 cm in hoogte. Voor dit ras bestaat er echter geen gemiddeld gewicht. Dat komt omdat ze ergens tussen 10 tot 16 kg kunnen wegen.
Hun meest klassieke kenmerk is hun lange haar. Het volledige lichaam van dit ras is bedekt met lang, glad, golvend haar. Hun haar is langer rond de buik, de oren en de staart. Mensen geloven vaak dat ze een baard hebben en dat zelfs hun poten bedekt zijn met haar.
Door deze kenmerken kunnen ze er heel robuust en fors uitzien. Hun gelaatstrekken zijn niet gemakkelijk te onderscheiden omwille van al het haar. Hun oren zijn rond en hangen naar beneden. Niettegenstaande ze zich hoog op hun kop bevinden, zijn ze moeilijk te zien. Deze honden hebben ook een krulstaart die op hun rug rust.
Het gedrag van de Tibetaanse terriër
Dit ras heeft een prachtige persoonlijkheid. Dat heeft hen van de bergen rechtstreeks in de huizen van mensen gebracht. De Tibetaanse terriër heeft een heel zachte, vriendelijke en beschermende persoonlijkheid.
Ze zijn lief en attent voor menselijke gezin. Ze kunnen echter ook heel wantrouwig zijn tegenover onbekenden. Dit ras is bovendien heel veelzijdig. Hoewel ze gewend zijn om in de bergen te leven, passen ze zich ook goed aan een leven in de stad aan.
Meestal kunnen ze goed overweg met andere honden. Ze zijn heel speels maar sommige kunnen ook koppig of heel onafhankelijk zijn. Je kan een terriër niet dwingen om te gehoorzamen. Het vraagt positieve bekrachtiging om een samenwerkingsband te creëren tussen de mens en de hond zodat je kan verkrijgen dat ze doen wat jij wil dat ze doen.
In het algemeen zijn ze niet in staat om veel tijd alleen door te brengen. Dan worden ze onrustig of raken ze gemakkelijk verveeld. Ze gaan dan dingen vernielen of overdreven blaffen. De Tibetaanse terriër houdt ervan om bij andere mensen of andere huisdieren te zijn.
Informatie over hoe je voor deze honden moet zorgen
Wat is bij de Tibetaanse terriër het voornaamste waarvan jij je bewust moet zijn? Je moet weten wat je met hun haar moet doen. Dit ras heeft het nodig dat je ze op regelmatige basis borstelt. Op die manier maak je een eind aan de knopen in het haar en zorg je ook voor het knippen wanneer het seizoen wisselt. Dit laat hen toe te ruien en de dode haren te verliezen.
Knopen in het haar zijn niet alleen onaantrekkelijk, ze kunnen ook pijnlijk zijn en problemen veroorzaken wanneer ze zich bewegen. Dit kan zelfs tot dermatitis en andere huidinfecties leiden.
De vacht van dit ras bestaat uit twee lagen: een buitenste vacht en een wollen vacht aan de binnenkant. Die binnenvacht beschermt hen tegen extreem koude en warme temperaturen. Dit betekent dus dat je nooit deze vacht mag knippen ook al is dat wel mogelijk.
Wat betreft de gezondheid is de Tibetaanse terriër over het algemeen heel gezond. Toch hebben ze nog steeds regelmatige controles door de dierenarts nodig. Je mag ook hun ogen of hun oren niet verwaarlozen. Die lichaamsdelen zijn namelijk gevoelig voor infecties.
De Tibetaanse terriër is eigenlijk geen terriër. Zijn koppige maar aanhankelijke persoonlijkheid zorgt er echter voor dat dit ras wel op een terriër lijkt. Oorspronkelijk komen ze uit China. Generaties lang hebben ze in Tibetaanse tempels geleefd. Hun prachtige persoonlijkheid heeft hen uit de tempels gehaald en bij ons thuis gebracht.
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.