Konijnen in Australië: een waarschuwing voor invasieve soorten
Geschreven en geverifieerd door de dierenarts Eugenio Fernández Suárez
De geschiedenis van de konijnen in Australië is een dodelijk voorbeeld van hoe de mens de wilde dieren kan beïnvloeden, en van de ravage die invasieve soorten kunnen aanrichten in onze ecosystemen.
Invasieve soorten zijn dieren die worden geïntroduceerd in een ecosysteem waar ze niet thuishoren, wat grote problemen veroorzaakt. Daardoor kunnen ze andere dier- en plantensoorten verdringen, waardoor de gezondheid van de ecosystemen waar ze zijn geïntroduceerd wordt bedreigd.
Konijnen introduceren in Australië: een slecht idee
Er waren geen konijnen op het Australische continent totdat Thomas Austin aan het eind van de 18e eeuw besloot ze over te brengen. Hij liet 24 konijnen los op zijn land met het idee de jacht in zijn nieuwe thuis te oefenen.
Konijnen zijn dieren met een enorm voortplantingsvermogen, en de paar maatjes die Thomas overbracht vermenigvuldigden zich razendsnel. De vrouwtjes worden om de drie weken loops; de draagtijd is slechts een maand, en ze kunnen nesten krijgen van wel 14 jongen. Als gevolg daarvan plantte deze diersoort zich zeer snel voort in Australië.
Binnen een paar jaar begonnen de konijnen de Australische graslanden en landbouwgebieden te veroveren. Ze verdrongen veel soorten en deden sommige zelfs uitsterven.
Tegen 1920 telde het land 10 miljard konijnen. De enorme hoeveelheid gras die ze aten veroorzaakte erosie en woestijnvorming; bovendien zouden de gevolgen voor de landbouw Australië 350 miljoen dollar per jaar kosten.
Oplossingen voor het konijnenprobleem van Australië
Het probleem was dat niemand in het begin passende oplossingen voor het probleem bedacht. Een van de belangrijkste maatregelen die men toen genomen heeft was het introduceren van een andere invasieve soort: de rode vos.
De resultaten waren desastreus: de konijnen bleven zich vermenigvuldigen bij gebrek aan roofdieren, en tegelijkertijd richtten de vossen een ravage aan onder de verschillende buideldieren van het continent, die niet gewend waren aan de aanwezigheid van deze kanis.
De vossen aasden vooral op vogels, die de insectenpopulatie beheersten; samen met de impact van de konijnen veroorzaakte dit een verschrikkelijke droogte in de jaren 1920. Als gevolg daarvan doodden jagers duizenden koala’s, zowel vanwege de hongersnood als omdat ze dachten dat zij de oorzaak van het probleem waren.
Biologische oorlogsvoering tegen konijnen in Australië
Later werden oplossingen gebruikt zoals vergif, afrastering en uiteindelijk biologische wapens: Australiërs besloten een van de gevaarlijkste ziekten voor konijnen in te voeren, myxomatose.
De maatregel was aanvankelijk effectief en doodde 500 miljoen konijnen. De overlevenden, die beter bestand waren tegen de ziekte, hadden echter nakomelingen die deze weerstand erfden en myxomatose werd uiteindelijk een eenvoudige verkoudheid voor hen.
De volgende stap was het gebruik van een andere ziekte die konijnen sterk aantast; de virale hemorragische ziekte. Het idee was om deze eerste experimenten op een eiland te doen, maar muggen verspreidden de ziekte naar het vasteland. Gelukkig bereikte het experiment het gewenste effect; 60% van de konijnenpopulatie van het land stierf namelijk.
Onlangs koos de Australische regering ervoor om een nieuwe stam van deze ziekte uit te zetten. Die is mogelijk net zo dodelijk als Ebola en net zo besmettelijk als de griep. Hoewel het alleen konijnen treft, hebben internationale diergezondheidsautoriteiten de zet onverantwoord genoemd.
Een voorbeeld van het probleem van invasieve soorten
Tegenwoordig lijkt het erop dat de konijnenpopulaties zijn afgenomen en dat de gezondheid van diverse inheemse dierenpopulaties is verbeterd; veel biologen steunen de stelling dat de instandhoudingsmaatregelen van de Australische regering ten grondslag liggen aan een afname van het aantal konijnen.
Deze Australische experimenten zijn echter een duidelijk voorbeeld van hoe we de natuur niet kunnen beheersen. Zelfs nu bestaat de vrees ook nog dat deze virussen in Australië zullen muteren en op een dag misschien zelfs Europa zullen bereiken.
In feite zijn de ziekten waarmee in Australië werd geëxperimenteerd verantwoordelijk voor de achteruitgang van de konijnenpopulaties in Spanje. Als gevolg daarvan is het aantal Iberische lynxen ook afgenomen door het verlies van hun belangrijkste prooi.
Kortom, de geschiedenis van konijnen in Australië benadrukt het gevaar van het binnenbrengen van soorten uit andere ecosystemen in nieuwe gebieden. Wij mensen moeten voorzichtig en respectvol zijn als we voor God spelen met onze fauna.
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.