Gebitsmalocclusie bij honden: oorzaken, gevolgen en behandelingen
Geschreven en geverifieerd door de biologe Ana Díaz Maqueda
Gebitsmalocclusie bij honden (Engelse link) ontstaat wanneer de tanden van de hoektanden niet goed op elkaar aansluiten. Deze esthetische afwijking kan bij het dier problemen veroorzaken die variëren van lichte verwondingen tot echt ernstige pathologieën als er niets aan gedaan wordt.
Meestal kunnen malocclusieproblemen (Engelse link) pas worden vastgesteld als het dier zijn melk- of melktanden verliest. Dit moment doet zich meestal voor als ze 6 maanden oud zijn en hun laatste tanden al hebben. In de volgende regels vind je de meest voorkomende oorzaken van dit probleem, evenals de gevolgen en de mogelijke behandeling.
Soorten gebitsmalocclusie bij honden
De belangrijkste tekenen dat een hond niet goed bijt door een verkeerde stand van de tanden zijn een overbeet en een uitstekende onderkaak. Dit is een fysieke situatie die bekend staat als prognathie.
Tegen de leeftijd van 10 maanden heeft een hond al een gevormde kaak en alle blijvende tanden en kiezen. In de meeste gevallen staan de tanden dan op één lijn met elkaar, alsof het scharen zijn -of zigzags.
Er zijn verschillende soorten malocclusie, waarvan sommige typisch zijn voor bepaalde hondenrassen en andere niet. Overbeet is de meestvoorkomende afwijking en het houdt geen verband met erfelijke factoren. De hond die er last van heeft, heeft een snuit in de vorm van de snavel van een papegaai.
Het gebit kan ook gekruist zijn en de kaak kan niet goed in elkaar sluiten. In bepaalde gevallen kan de dierenarts malocclusieproblemen oplossen door bepaalde tanden te trekken voordat de kaak van de hond niet volledig ontwikkeld is. Na dit moment kan men alleen behandelingen of operaties toepassen. Die verlichten de aandoening, maar lossen het probleem niet op.
Oorzaken van gebitsmalocclusie bij honden
Veel hondenrassen hebben erfelijke malocclusieproblemen, zoals het geval is bij brachycephale honden. Dit is in principe geen probleem. Tenminste, zolang men de nodige preventieve acties uitvoert. Anders kunnen zich soms andere gebitspathologieën ontwikkelen.
Bij hondenrassen waar malocclusie verschijnt als een afwijking door melktanden, kunnen de daaruit voortvloeiende problemen ernstiger zijn. In het algemeen zijn de oorzaken van malocclusie bij honden ofwel erfelijk of verworven door een verkeerde vervanging van tanden tijdens de overgang van melktanden naar blijvende tanden.
Gevolgen van een slecht gebit
Als een hond geen correct gebit heeft, ontstaan er ruimtes tussen de tanden waar bacteriën zich vrij kunnen nestelen. Deze bacteriële overgroei, gekoppeld aan het feit dat ander voedsel op dezelfde plaats blijft liggen, kan de groei van tandplaque vergroten.
Tandplaque is een mineraal residu dat door bacteriën wordt achtergelaten. Het hoopt zich op het tandglazuur, de buitenste laag van de tand, op. Tandplaque is de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van gebitsziekten, zoals gingivitis of parodontitis bij honden.
Deze laatste pathologie is zeer pijnlijk, omdat ze ontsteking van het tandvlees veroorzaakt; de tanden zullen gaan rotten en uiteindelijk uitvallen. Heel vaak vallen de tanden echter niet uit omdat de tandplak zelf ze aan het tandvlees vasthoudt.
Een ander gevolg van malocclusie is dat de tanden zich ingraven in het zachte weefsel van de mond. Dit veroorzaakt voortdurend wonden die moeilijk te genezen zijn als de dierenarts het deel dat de schade veroorzaakt niet verwijderd. Ten slotte ontwikkelen veel honden eetproblemen en lijden ze uiteindelijk aan anorexia en ondervoeding, evenals aan zeer onaangename pijn.
De integriteit van alle tanden kan niet altijd gerespecteerd worden bij het oplossen van een malocclusie. Er zijn echter nieuwe technieken in de diergeneeskunde die dit wel kunnen bewerkstelligen.
Behandeling van gebitsmalocclusie bij honden
Voor honden van prognatenrassen is er geen behandeling mogelijk. Deze honden hebben echter speciale zorg nodig en frequentere bezoeken aan de dierenarts om de gezondheid van het gebit in de gaten te houden.
In de regel hebben deze honden meer ultrasone reiniging nodig, evenals routinebewaking. Daarentegen is het bij hondenrassen waar malocclusie een gebrek is, noodzakelijk om een vorm van behandeling toe te passen.
Soms is het trekken van een of meer tanden voldoende om ruimte te maken voor de rest van de tanden om te groeien. In andere, ernstigere gevallen moet de dierenarts de meeste tanden trekken om parodontale aandoeningen te voorkomen.
Daarnaast moet worden opgemerkt dat de laatste jaren corrigerende behandelingen zoals orthodontie en het plaatsen van mondapparatuur zijn begonnen om de stand van de tanden te corrigeren.
Deze methode is de meest effectieve en minst traumatische. Dat komt omdat het dier in de meeste gevallen al zijn tanden behoudt en bovendien een correcte beet bereikt. Dit soort behandelingen zijn echter duur. Ook worden ze nog niet in alle landen toegepast, hoewel verwacht wordt dat dit na verloop van tijd zal veranderen.
Op dit moment is het belangrijkste wat je moet doen, als het huisdier een malocclusieprobleem ontwikkelt, het onderhouden van de gebitshygiëne, het dagelijks poetsen, en een poetsbeurt bij de dierenarts als die dat nodig acht. Als alle mondparameters onder controle worden gehouden, hoeft deze aandoening niet erger te worden.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Amimoto, A., Iwamoto, S., Taura, Y., Nakama, S., & Yamanouchi, T. (1993). Effects of surgical orthodontic treatment for malalignment due to the prolonged retention of deciduous canines in young dogs. Journal of Veterinary Medical Science, 55(1), 73-79.
- Ramfjord, S. P., & Ash, M. M. (1981). Significance of occlusion in the etiology and treatment of early, moderate and advanced periodontitis.
- Shaw, W. C., Addy, M., & Ray, C. (1980). Dental and social effects of malocclusion and effectiveness of orthodontic treatment: a review. Community Dentistry and Oral Epidemiology, 8(1), 36-45.
- Southerden, P. (2017). Malocclusion in dogs and cats. The Veterinary Nurse, 8(4), 207-214.
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.