Wat zijn zweefvliegen?
Geschreven en geverifieerd door de biologe Georgelin Espinoza Medina
Insecten hebben een gevarieerd scala aan overlevingsstrategieën. Onder hen hebben we een bijzondere groep die qua uiterlijk lijkt op bijen en wespen, maar helemaal geen gif bij zich dragen. Het zijn grote en kleurrijke vliegen – laten we alles leren over zweefvliegen.
Deze insecten zijn heel interessante kosmopolitische diptera, vooral vanwege de belangrijke functies die ze in het ecosysteem vervullen. Hier geven we in detail weer wat zweefvliegen zijn, hoe ze eruit zien, waar ze zich mee voeden, en enkele aspecten van hun levenscyclus.
Wat zijn zweefvliegen?
Zoals we in het begin al zeiden, zijn zweefvliegen insecten die tot de orde Diptera en de familie Syrphidae behoren. Ze zijn kosmopolitisch, dat wil zeggen dat ze in verschillende delen van de wereld voorkomen (behalve Antarctica).
Er zijn 284 geslachten en 6.545 beschreven soorten binnen hun groep, en ze staan bekend als zweefvliegen en bloemvliegen, vanwege hun vliegvermogen en voedingsgewoonten. Ze spelen verschillende rollen in het ecosysteem: ze zijn bestuivers en spelen een rol als ongediertebestrijders in gewassen.
Zweefvliegen als bestuivers
Deze insecten vallen op door hun rol als bestuivers. Deze rol vervullen ze tijdens hun volwassen stadium door hun voedingsgewoonten.
Zweefvliegen zijn de op één na belangrijkste insecten voor de bestuiving van sommige plantensoorten (na Hymenoptera). Er is ook gemeld dat ze nuttig zijn voor een grote verscheidenheid van boom- en kruidachtige gewassen. Een voorbeeld is hier de zweefvlieg Eristalis tenax, een bestuiver van gewassen in de volle grond.
Deze diptera zijn meestal generalisten, d.w.z. dat ze niet beperkt zijn tot een bepaalde soort plant. Sommige soorten hebben echter wel voorkeuren. Bloemen die als lokstof dienen hebben kenmerken als lichte tinten (wit of geel), overvloedige nectar- en stuifmeelproductie, en gemakkelijke toegang.
Hoe zien zweefvliegen eruit?
Zweefvliegen ondergaan tijdens hun levenscyclus veranderingen. Daarom beschrijven we ze zowel in hun volwassen als in hun onvolwassen stadium.
Volwassen zweefvliegen
Volwassen exemplaren zijn er in allerlei vormen, maten en kleuren. Sommige exemplaren zijn heel klein, terwijl andere groter zijn, variërend van 4 tot 25 millimeter lengte.
Een van de interessantste dingen aan hun uiterlijke verschijning is hun gelijkenis met bijen en wespen. Bovendien hebben zweefvliegen een bruine, oranje of gele kleur die meestal gepaard gaat met geaccentueerde banden op hun achterlijf. Behalve hun kleuren en vorm bootsen sommige zweefvliegen ze zelfs na in gedrag.
Dit alles is ontwikkeld als een methode om zich tegen vijanden te verdedigen. Deze strategie staat bekend als Batesiaanse mimicry en bestaat uit een imitatie van een of ander kenmerk van een gevaarlijk organisme (giftig in dit geval) door een ongevaarlijk organisme.
Batesiaanse mimicry laat de zweefvliegen angstaanjagender lijken en zo voorkomen ze dat ze gejaagd worden.
Zweefvliegen hebben een lichaam dat in 3 delen verdeeld is: een kop met gereduceerde antennes en grote ogen (zoals andere vliegen), een borststuk met 6 korte poten en vleugels (één paar functioneel, het andere omgevormd tot stempelpoten), en een achterlijf. Sommige soorten hebben een slank lichaam en andere robuuste, behaarde of haarloze lichamen.
Een exclusief aspect van de familie is de aanwezigheid van een ader in de functionele of vliezige vleugels, die de schijnader genoemd wordt.
Onvolwassen vormen
Deze diptera hebben verschillende wormachtige larvale stadia, zonder duidelijke poten en koppen. Sommige larven komen voor in aquatische milieus en andere zijn terrestrisch. Ze kunnen ook een lange staart hebben, maar dat is niet meer dan een sifon die ze gebruiken om in waterige ruimten te ademen.
Eieren zijn meestal witachtig van kleur en heel klein. De poppen zijn hard door cuticula transformaties in het laatste larvale stadium.
Wat eten zweefvliegen?
Zoals te verwachten is van hun bestuivende rol, consumeren volwassen zweefvliegen nectar en stuifmeel. Het zijn constante bezoekers van bloemen, terwijl de larven heel andere eetgewoonten hebben. Dienovereenkomstig hebben ze 3 verschillende soorten voeding:
- Fytofage larven. In dit geval hebben we de onrijpe vormen die zich voeden met levende plantenweefsels. Sommige kunnen zich ook met schimmels voeden (mycofaag).
- Saprotrofe larven. Deze verorberen ontbindend organisch materiaal. Ze worden gevonden in allerlei aquatische of vochtige milieus, zoals onder andere uitwerpselen, hout en gier.
- Roofzuchtige larven. Deze voeden zich met andere insecten, meestal met zachte lichamen (o.a. bladluizen, witte vliegen, en wolluizen). Deze vallen op door hun rol als biocontroleurs.
Levenscyclus
Zweefvliegen maken tijdens hun levenscyclus verschillende stadia door. De larve komt uit het ei, gevolgd door opeenvolgende larvale stadia. Dan volgt de verandering in een pop, en tenslotte komen de volwassen dieren tevoorschijn. De duur van elke periode en van de totale cyclus varieert per geval, afhankelijk van de bijzondere milieu-omstandigheden.
Sommige soorten zijn bestudeerd (Engelse link) onder gecontroleerde laboratorium-omstandigheden. Een voorbeeld is de roofzweefvlieg, Pseudodoros clavatus, die bij 25 °C een totale cycluslengte heeft van 13,6 dagen (2 als ei, 6 als larve en 5,6 als pop). Dit interval hangt af van de soort.
Leren wat zweefvliegen zijn, en ook wat hun voeding en levenscyclus is, is nuttig om groentegewassen te verbeteren, want het zijn belangrijke insecten vanwege hun belangrijke rol als bestuiver. Bovendien zijn sommige larven predatoren van ongedierte, wat hun nut in de landbouw nog vergroot.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Arcaya, E., Mengual, X., Pérez-Bañón, C., & Santos, R. (2018). Aspectos biológicos de Pseudodoros clavatus (Fabricius) (Diptera: Syrphidae) alimentado con el áfido de las leguminosas Aphis craccivora Koch (Hemiptera: Aphididae). IDESIA (Chile), 36(2), 269-274.
- Maza, N., Sopena, Y., Assaf, M., Paz, M., & Jaime, A. (2014). Las “moscas de las flores” (Diptera: Syrphidae) en Lules, Tucumán. Revista agronómica del noroeste argentino, 34 (2), 234-235.
- Rader, R., Howlett, B., Cunningham, S., Westcott, D., Newstrom-Lloyd, L., Walker, M., Teulon, D., & Edwards, W. (2009). Alternative pollinator taxa are equally efficient but not as effective as the honeybee in a mass flowering crop. Journal of Applied Ecology, 46(5), 1080-1087.
- Stefanescu, C., Aguado, L., Asís, J.D., Baños-Picón, L., Cerdá, X., García, M., Micó, E., Ricarte, A., & Tormos, J. 2018. Diversidad de insectos polinizadores en la península ibérica. Ecosistemas, 27(2), 9-22.
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.