Het acclimatiseringsvermogen van dieren
Geschreven en geverifieerd door de dierenarts Érica Terrón González
Dit praktijkvoorbeeld helpt je te begrijpen waarom dieren moeten acclimatiseren. Een runderras uit India zal zich gemakkelijker aan een warm klimaat aanpassen dan continentale rassen uit het gematigde Europa. Om dieren te laten gedijen, moeten ze een zogenaamde thermische balans bereiken. Kom meer over het acclimatiseringsvermogen van dieren te weten.
Hierom analyseren boeren de klimatologische kenmerken van hun gebied en kiezen ze als gevolg daarvan het ene ras boven het andere. Een dier dat geen last heeft van hittestress, heeft een grotere kans om gezond te blijven, iets waar elke verantwoordelijke boer naar streeft.
Het acclimatiseringsvermogen van dieren
Op basis van hun thermoregulerende capaciteit worden gewervelde dieren in twee brede categorieën ingedeeld. We leggen ze hieronder uit.
Poikilothermen, ook wel ectothermen of koudbloedige dieren genoemd
Amfibieën, reptielen en vissen, waarvan de lichaamstemperatuur varieert en afhangt van de omgevingsomstandigheden. Kortom, deze levende wezens missen thermoregulerende mechanismen.
Homeothermen of warmbloedige dieren
De meeste huisdieren vallen in deze groep, omdat ze een effectief thermoregulerend systeem hebben. Dit systeem is vrij complex, vooral bij zoogdieren, die veel regulerende mechanismen hebben.
Een aantal van deze mechanismen zijn fysiek, zoals vasodilatatie of zweten, terwijl andere chemisch zijn, zoals hormonale en metabole variaties.
Thermoregulatie: productie en afvoer van lichaamswarmte
In warme omgevingen moeten dieren hun temperatuur kunnen regelen en warmte kunnen afvoeren, zowel de warmte die in hun lichaam wordt geproduceerd als de warmte die ze van de omgeving ontvangen. Anders zou hun temperatuur ongecontroleerd stijgen en dit zou tot de dood kunnen leiden.
Om dit te voorkomen, moeten levende wezens een thermisch evenwicht bereiken, wat betekent dat de opgewekte en afgevoerde warmte gelijk moet zijn. Een dier produceert op verschillende manieren warmte:
- Ten eerste omdat hij het uit zijn omgeving haalt, door zonnestraling of hoge buitentemperaturen.
- Ten tweede omdat zijn lichaam het produceert, via basaal metabolisme, spijsvertering, spieractiviteit en vele andere metabolische processen.
Om deze opgeslagen warmte af te voeren, gebruikt het dier verschillende verdampings-, stralings-, convectie- of geleidingsmechanismen. Ze zijn allemaal effectief, zolang de omgevingstemperatuur maar laag genoeg is.
Om deze reden beginnen thermoregulerende mechanismen te falen wanneer de omgevingstemperatuur de lichaamstemperatuur overschrijdt. Een dier dat niet aan de omgeving is geacclimatiseerd kan dit niet aan.
Het acclimatiseringsvermogen van dieren: vee
Dieren absorberen de energie van zonnestralen. In een aantal gevallen is dit gelijk aan of hoger dan het energieverbruik dat het basaal metabolisme produceert. Veel factoren beïnvloeden deze warmteopname bij runderen.
Koeien met donkere vachten nemen bijvoorbeeld veel meer energie op dan koeien met lichtgekleurde vachten. Dit is de reden waarom licht- en felgekleurde rassen het meest geschikt zijn voor warme en vochtige tropische en subtropische klimaten.
Aan de andere kant zijn rassen met een donkere vacht het beste voor grote hoogten, omdat de temperatuur lager is en de dieren zoveel mogelijk warmte moeten opnemen.
Runderen die aan de woestijn zijn aangepast hebben een lichtere vacht op hun buik en langere ledematen. Hierdoor wordt hun lichaam zo goed mogelijk tegen de hitte van de grond beschermd.
Effect van vacht op warmteoverdracht
In het algemeen hebben koeien twee soorten haar:
- Ten eerste kort haar, dat uit primaire haarzakjes met bijbehorende zweetklieren bestaat. Ze scheiden meer water uit door middel van zweet en daarmee een ‘overmatige’ temperatuur. Dit is de vacht die typerend is voor rassen die aan warme omgevingen gewend zijn.
- Ten tweede lang, wollig haar, dat uit primaire en secundaire follikels, met minder of kleinere zweetklieren bestaat. Het is typisch voor continentaal vee. Deze vacht creëert een isolerende laag tussen de huid en de externe omgeving, waardoor deze vocht kan opnemen en op temperatuur kan blijven. Ideaal voor koude klimaten, dodelijk in warme klimaten.
Het belang van zweten voor het acclimatiseringsvermogen van dieren
Zweetklieren spelen een fundamentele rol bij het afvoeren van warmte. Het beïnvloedt zowel de hoeveelheid, als de locatie en het type. Zweet is bijvoorbeeld de meestvoorkomende vorm van thermoregulatie door verdamping bij koeien. In feite komt het zelfs vaker voor dan hijgen, dat andere huisdieren in grotere mate gebruiken.
Het huidtype van een dier bepaalt hoeveel zweetklieren het heeft. Belangrijker dan de hoeveelheid is dat deze klieren zich dichter bij het oppervlak bevinden. Bijvoorbeeld in de zeboe.
Formaat koe en structuur
Dieren die aan warme gebieden geacclimatiseerd zijn hebben veel dunnere lichamen, met een grotere afstand tussen de schoft en het borstbeen en een verhoogde buik. Deze structuur past zich gemakkelijker aan hoge temperaturen aan, omdat het een groter lichaamsoppervlak heeft. Zo kunnen dieren meer warmte afvoeren.
Het acclimatiseringsvermogen van dieren en hoe dit de keuzes van boeren beïnvloedt
Dankzij de beschikbare informatie weten we dat een vooruitstrevende boer bij het kiezen van zijn vee op basis van zijn geografische ligging met veel factoren rekening moet houden.
Kortom, de grootte van het dier, de structuur, de lengte van het haar en de kleur hebben allemaal invloed op het thermoregulerende vermogen. Alleen een dier dat in staat is om een thermisch evenwicht te bereiken, zal in klimaten met extreme temperaturen overleven.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Metabolismo basal [Internet]. Es.wikipedia.org. [cited 14 December 2020]. Available from: https://es.wikipedia.org/wiki/Metabolismo_basal
- Bos primigenius indicus [Internet]. Es.wikipedia.org. [cited 14 December 2020]. Available from: https://es.wikipedia.org/wiki/Bos_primigenius_indicus
- Nazar Anchorena J. Adaptación del ganado vacuno a zonas cálidas [Internet]. Brangus; 1980 [cited 14 December 2020]. Available from: http://produccion-animal.com.ar/clima_y_ambientacion/18-adaptacion_a_zonas_calidas.pdf
Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.