Leukose: oorzaken, symptomen en behandeling

De belangrijkste vorm van overdracht van leukose is contact met de lichaamsvloeistoffen van een andere besmette kat. Het kan dodelijk zijn.
Leukose: oorzaken, symptomen en behandeling

Laatste update: 30 maart, 2020

Tussen de 2% en 15% van de wereldwijde kattenpopulatie zal op een bepaald moment in hun leven leukose oplopen en vaak merken hun eigenaars het niet eens. Daarom is het belangrijk om de oorzaken en symptomen van deze dodelijke en besmettelijke ziekte te kennen. Dan weet je namelijk hoe je het kunt voorkomen en behandelen.

Leukose is een retrovirus

Een retrovirus bestaat uit enkelstrengs-RNA. Dit virus vermenigvuldigt zich door de werking van een enzym genaamd reverse-transcriptase, dat de omzetting van RNA in DNA mogelijk maakt, en dat vervolgens in het DNA van de gastheercel kan worden ingebracht. Eenmaal geïmplanteerd kan het virus zich namelijk vermenigvuldigen.

De belangrijkste vorm van overdracht van leukose is contact met het lichaamsvocht van een andere geïnfecteerde kat. Als een kat een andere kat bijt of in contact komt met geïnfecteerd speeksel, urine of ontlasting, is de overdracht onmiddellijk. Een moeder zal ook haar jongen besmetten via haar moedermelk.

Katten die worden blootgesteld aan andere besmette katten lopen een groter risico. Dit virus komt veel voor bij katten die uit huis ontsnappen en socialiseren met zwerfkatten of samenleven met andere niet-gediagnosticeerde dieren in hetzelfde huis.

De belangrijkste symptomen

De ziekte kan pas maanden en zelfs jaren nadat de kat is geïnfecteerd verschijnen, waardoor het vaak voorkomt dat baasjes het niet kunnen behandelen totdat het te laat is of totdat het geïnfecteerde dier meer dieren heeft besmet. In het beginstadium kun je bijvoorbeeld de volgende symptomen waarnemen:

  • verlies van eetlust
  • progressief gewichtsverlies
  • vergrote lymfeklieren
  • doffe vacht en kale plekken op de vacht
  • aanhoudende koorts
  • bleek tandvlees en slijmvliezen
  • gingivitis, of ontsteking van het tandvlees
  • gastro-enteritis
  • infecties in de urinewegen, de huid en de bovenste luchtwegen
  • aanvallen, gedragsveranderingen en andere neurologische aandoeningen
  • aandoeningen die het gezichtsvermogen beïnvloeden
  • miskramen en andere problemen met het voortplantingssysteem

Diagnose

Om de diagnose te stellen voeren dierenartsen meestal twee tests uit, die onder andere het eiwitbestanddeel van het virus FeLV P27 opsporen. De eerste, genaamd ELISA, wordt meestal gebruikt als eerste screeningtest. Het vroegtijdig identificeren ervan gaat hand in hand met periodieke veterinaire controles.

Als deze eerste test positief is, wordt de tweede test, IFA genaamd, uitgevoerd, die de diagnose bevestigt en het stadium van de ziekte bepaalt. Deze laatste test detecteert virale deeltjes in de lymfocyten, wat meestal gebeurt wanneer de pathologie in een vergevorderd stadium is.

Behandeling en preventie

Op dit moment is er geen definitieve oplossing. Bepaalde therapieën zijn succesvol in bijvoorbeeld het verminderen van de hoeveelheid virusdeeltjes in de bloedbaan. Zoals bij de meeste intensieve kankerbehandelingen, kunnen de bijwerkingen ervan verwoestend zijn.

De enige manier om het welzijn van je kat te garanderen is door je dierenarts te vragen om palliatieve zorg om de symptomen tegen te gaan, of om besmetting te voorkomen als je kat gezond is. Een manier om dit te bereiken is door de kat te beschermen in huis, waar hij niet het risico loopt in contact te komen met besmette dieren.

Er is een relatief effectief, maar niet definitief vaccin dat eigenaren die van tevoren weten dat er besmette katten in de buurt zijn, kan helpen. Het komt echter niet vaak voor om gevaccineerde katten te vinden, dus het vermijden van vroegtijdige blootstelling is essentieel.


Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.